Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [12]Lig gij ook neder op uw [13]linkerzijde, en leg daarop de ongerechtigheid van het huis Israels, [14][naar] het getal der dagen, dat gij daarop zult liggen, zult gij [15]hun ongerechtigheid dragen. 12. Te weten tot een teken dat God zolang gelijk stil en slapende geweest was, verdragende de misdaden van zijn volk. Nu houdt men dit van den profeet geschied te zijn, niet dadelijk in zijn persoon, maar in een profetisch gezicht en afbeelding deszelven, die hij in het prediken het volk vertonen moest. Doch enigen menen dat ook iets van dezen inderdaad het volk vertoond is. 13. Te weten om daarmede te betekenen, dat deze eerste nederligging was ten aanzien der kinderen Israels, [hoewel sommigen hier niet alleen de tien stammen, maar ook Juda verstaan, vanwege de gemeenschap van hunne zonden, inzonderheid der afgoderij], welker hoofdstad Samaria dengenen, die tussen dezelve en de stad Jeruzalem met hunne aangezichten naar het oosten stonden, aan de linkerzijde was, dat is noordwaarts; gelijk Jeruzalem de hoofdstad der Joden aan de rechterzijde, dat is, zuidwaarts. Of, versta door de linkerzijde dat de Israelieten de onwaardigsten waren van Gods volk, omdat zij onder Jerobeam van den rechten godsdienst afgevallen waren; zie onder vs.6. 14. Dit woord is hier ingevoegd uit vs.5. 15. Te weten niet als Christus, om de schuld en de straf der ongerechtigheid door voldoening weg te nemen, maar als een goddelijk teken hun door deze afbeelding voorgesteld, beduidende Gods lankmoedigheid, waardoor Hij vele jaren hunne moedwilligheid verdragen had, en de zwaarheid der straf, die zij nu hadden te verwachten.